Per 1 april 2010 is de wettelijke grenswaarde ten aanzien van het vrijkomen van lasrook verlaagd van 3,5 mg/m3 naar 1 mg/m3 lucht. Een wettelijke grenswaarde (WG) betekent dat de arbeidsinspectie hierop rechtstreeks kan en moet handhaven en dat overschrijding van de wettelijke grenswaarde rechtstreeks een beboetbare overtreding oplevert. Natuurlijk gaat het in beginsel erom de longen van de lasser zo goed mogelijk te beschermen. Recentere studies laten zien dat fijnstof (of lasrook) bij langdurige blootstelling kan leiden tot aanzienlijke gezondheidsschade. In de eerste plaats hebben wij het dan over ‘stoflongen’, maar bij een giftige samenstelling van lasrook kan er op de lange duur zelfs een aandoening als longkanker ontstaan. Zaak dus om blootstelling aanlasrook zoveel mogelijk te voorkomen!
Lasproces en andere factorenDiverse factoren zijn van belang om te kunnen beoordelen hoeveel lasrook er kan ontstaan tijdens het lassen. De voornaamste zijn het type lasproces, schoonheid van het te lassen materiaal, de grootte van de ruimte waarin wordt gelast en natuurlijk de duur van de laswerkzaamheden. Per onderwerp nader belicht:
1. Het lasproces:Grotendeels komt binnen ons bedrijf TIG-lassen, Autogeen lassen en MIG/MAG lassen voor. Per lasproces kan de hoeveelheid lasrook veel verschillen. Bedenk dat zo’n 90% van de lasrook afkomstig is van het lasdraad of het lastoevoegmateriaal. Wanneer wij uitgaan van genoemde lasprocessen dan zijn de volgende maatregelen voor te schrijven:
Bij TIG-lassenwordt het toevoegmateriaal zijdelings toegevoegd aan het smeltpunt en passeert zodoende niet de vlamboog. Hierdoor is er aanzienlijk minder sprake van lasrook. Het lasproces is wat betreft de ontwikkeling van lasrook erg gunstig te noemen.Bij autogeen lassenvalt het met het ontstaan van lasrook ook redelijk mee. Maar wij spreken wel van een open verbrandingsproces waarbij de lasgassen actief meewerken aan het verbrandingsproces en er aldus schadelijke verbrandingsproducten ontstaan (veelal gasvormig). Denk hier aan wanneer in kleine of besloten ruimten moet worden gewerkt. Niet alleen het zichtbare deel van de lasrook is gevaarlijk maar vooral ook de onzichtbare verbrandingsproducten.Het MIG/MAG-proceswordt vooral ingezet wanneer er een hoge productie wordt verwacht. Een hoge (snelle) productie gaat gepaard met een hoge stroomsterkte en daarbij een hoger ampérage en daarbij een hoog lasdraadverbruik. En hoe hoger het verbruik van het lasdraad, hoe hoger de productie van lasrook. Dus qua productie van lasrook valt dit proces wat ongunstiger uit en moet er navenant meer maatregelen genomen worden om de lasrook tegen te gaan.
2. Het te lassen materiaal:De zaak ligt hier wat eenvoudiger; hoe schoner het materiaal, hoe minder kans op vrijkomen van lasrooken dat geldt voor alle lasprocessen. Is het materiaal voorzien van een primer-of menielaag dan dient dat ter plekke van de las zo goed mogelijk te worden verwijderd. Anders kunnen er veel schadelijke verbrandingsproducten ontstaan. Verder is het basismateriaal natuurlijk belangrijk. Het lassen van schoon ongelegeerd staal is het gunstigst. Bij het lassen aan rvs-delen komen chroom-en nikkeldeeltjes vrij die giftig zijn en die op de lange termijn voor kanker kunnen zorgen. Vooral bij het lassen aan rvs-delen moet er dus maximaal gebruik gemaakt worden van beschermingsmiddelen.
3. De ruimte waarin wordt gelast:Hoe kleiner de ruimte is hoe sneller die ruimte gevuld zal zijn met lasrook. Dat is een bekend feit. Maar denk er ook aan (vooral in besloten ruimten) dat gasvormige fracties en verbrandingsproducten zich zullen ophopen. Ook bij lasprocessen waarbij gebruik gemaakt wordt van een onschadelijk lasgas (zoals argon) kan dit altijd leiden tot de verdringing van zuurstof. Op zich is het dan belangrijk om te kiezen voor een proces waarbij zo min mogelijk lasrook ontstaat en ook zo min mogelijk (gas)vormige verbrandingsproducten. Dus in besloten ruimten waarbij geen geforceerde luchtventilatie kan worden gerealiseerd pas dan liever geen autogeen en/of MIG/MAGproces toe (of het moet héél kortdurend van aard zijn), maar liever het TIG-lasproces.
4. De duur van de werkzaamheden:De norm voor lasrook-blootstelling (1 mg/m3) is gebaseerd op een daggemiddelde blootstelling gerekend over een werkdag van 8 uren. Datbetekend dat wanneer de laswerkzaamheden kortdurend van aard zijn, er best een hogere blootstelling mag plaatsvinden dan deze 1 mg/m3. Als richtlijn wordt er vaak uitgegaan van de 15% norm: is meer dan 15% van de werkdag gevuld met laswerkzaamheden dan iser sprake van langdurig laswerk en dan moet er inderdaad uitgegaan worden van de wettelijke grenswaarde van 1 mg/m3.
Stap 2: Ventilatie en afzuiging toepassen:
Stap 4: Het gebruiken van persoonlijke beschermings middelen (PBM’s):
Ga met elkaar in gesprek over het volgende:
Scan de volgende code met de app om deze toolbox te bekijken.